Burgemeester Martijn Smit kijkt terug op bizar jaar

Saskia van der Meij – Een paar uur voordat Mark Rutte in een persconferentie de 2e grote lockdown aan zal kondigen, spreek ik in Sonnevanck met Martijn Smit, sinds 2017 burgemeester van Beverwijk. Op de valreep, want een nieuwe sluiting van de horeca lijkt onvermijdelijk. Terugkijken op dit bizarre jaar, dat was de insteek. Maar we zitten er nog middenin. It ain’t over till it’s over. Martijn is er in elk geval behoorlijk klaar mee: “Ik vind corona eerlijk gezegd wel taai, ik heb enorme behoefte om er een punt achter te zetten, zonder na te denken straks de trein naar Amsterdam te pakken en met wat vrienden af te spreken.” 

Een Grappenhausje had mij ook kunnen overkomen.

We dachten begin van het jaar allemaal ‘het zal zo’n vaart niet lopen’. Kun jij je het moment herinneren dat je voor het eerst besefte dat het serieus werd? 
“Ja, zeker, in het begin maakte ook ik er grapjes over. Ik weet nog dat we allemaal bij elkaar moesten komen in het crisisteam en dat ik dacht: ik ben echt te nuchter voor dit soort gedoe. Ik weet niet precies wanneer ik doorhad dat het toch venijnig was. Misschien een week, twee weken later. Tijdens de 1e persconferentie zaten we met alle burgemeesters in de brandweerkazerne in Haarlem. We hadden daar toevallig een bijeenkomst, dus keken we samen. Ongekend in een land als Nederland dat daar een minister-president staat die allerlei vrijheden inperkt, want daar kwam het op neer. En ook ongekend hoe goed iedereen daar op reageerde.”

Dacht je toen: o nee, heb ik dat? Of: kom maar op, daar ga ik mijn tanden inzetten? 
“Mijn karakter is altijd: kom maar op. Maar je tanden erin zetten, bleek vervolgens niet te kunnen. In deze situatie liggen veel bevoegdheden bij de voorzitter van de Veiligheidsregio, Marianne Schuurmans van de gemeente Haarlemmermeer. Ik vind haar trouwens een fantastische burgemeester en ze pakt deze rol heel goed. Daar ben ik blij om, want als ik het steeds niet met de besluiten eens zou zijn, dan had ik het zwaar gehad.

Gelukkig voel ik me als burgemeester wel overal in betrokken. Op mijn tafel komen toch vooral de zaken die niet lekker lopen. Dat is nu eenmaal het lot van het vak. Dus daar wil ik dan wel mijn eigen kleur aan kunnen geven. Ik kan het niet toetsen, maar ik heb het gevoel dat ik wel redelijk in touch ben met wat er in Beverwijk speelt, hoe we er hier in staan. De horeca bijvoorbeeld, daar ben ik mild ingegaan. Ik heb geen zin om dagelijks met boa’s binnen te komen wandelen. Ik geloof daar niet in. Als iedereen zijn gezonde verstand gebruikt, hebben we geen handhaving nodig. Het is gewoon super triest, voor alle ondernemers. En dat de horeca nu waarschijnlijk weer dicht moet? Een vreselijke zaak.” 

Wat is je het meest bijgebleven uit die eerste periode? 
“De mensen in de verzorgingshuizen. Dat vond ik echt verschrikkelijk. Mijn eigen moeder is vlak voordat corona uitbrak overleden. Misschien wel beter, zeiden we daarna tegen elkaar. Ze was al dementerend, ze zou er niets van begrepen hebben. Als je zelf niet meer precies weet wie je bent en waar je bent, en er komt dan niemand meer langs? Dat kun je niet uitleggen, dat is een drama. 

We riepen in het college meteen: we gaan overal bloemen bezorgen. Tot iemand die ik goed ken zei: de mensen die daar werken hebben het keidruk en dan staat daar weer zo’n burgemeester met bloemen. Dan moeten ze die allemaal rondbrengen en dan heeft die meneer geen vaas, en die mevrouw is allergisch…Tsja.”

Je vader is al eerder overleden, vertelde je. Je hoefde je dus in die zin geen zorgen te maken over je ouders. Ben je zelf bang of bang geweest? 
“Nee totaal niet.”

Wat mis je het meeste? 
“Mensen! Als burgemeester lopen werk en privé best wel door elkaar. Als je ergens bent, hoor je wat er speelt. Doordat heel veel nu niet doorgaat, spreek ik gewoon veel minder mensen. Op een dag als vandaag heb ik alleen maar bijeenkomsten via Teams. Waar ik achter gekomen ben, is dat ik het persoonlijke contact een van de leukste dingen in mijn werk vind. Of het nou met boze of blije mensen is. Tegen een scherm praten? Ik vind het gewoon niks. Onze gemeenteraad bijvoorbeeld telt 27 raadsleden die in principe overal net even anders over denken. Dan werkt het beter als je na een raadsvergadering nog even een hapje en een borreltje doet. Iemand even aankijken helpt als je de ander wilt snappen. Dan heb je een ander gesprek. Als we elkaar nu al fysiek treffen, gaat iedereen na afloop meteen naar huis. Iedere maandag spreek ik met alle burgemeesters van de IJmond, Openbaar Ministerie en politie. Sommige mensen heb ik nog nooit zo vaak gesproken als nu, maar altijd op dat schermpje.”

Wij spreken nu ook af, dat kan ook toch? 
“Ja, dat is zo, maar dat is één op één, en met nou ja laten we zeggen anderhalve meter ertussen. Dat is toch anders dan dat je vanuit je functie bijeenkomsten houdt waarbij je echt met elkaar aan tafel gaat zitten.”

Ik kan me voorstellen dat je beroepsmatig ook vrij bewust bent van hoe dat overkomt op de buitenwereld. Heb je daar wat aan in deze tijd? 
“Nou, het heeft best lang geduurd voor ik al die regels in mijn systeem had. Zat ik tijdens zo’n facebook chatsessie weer gewoon in mijn hand te hoesten. Rutte die iemand per ongeluk een hand geeft, of een verfrommeld mondkapje uit zijn broekzak haalt? Het zou mij zo kunnen gebeuren. Mensen in mijn directe omgeving vinden me vaak nonchalant. Vroeger kende ik een burgemeester die zijn ambtsketting zelfs meenam naar de camping, die ontleende daar zijn hele persoonlijkheid aan. Ik moet eerder oppassen dat ik ‘m niet ergens vergeet of kwijt ben, zoals ooit bij een ambtsbezoek van de commissaris van de koning. Vond ik ‘m dagen later achter in mijn auto. Ach, je moet ook jezelf blijven. Statige bestuurders vind ik zelf niet zo aantrekkelijk. Ik hoop en denk dat mensen mij gemakkelijk aanspreekbaar vinden. Maar natuurlijk moet je wel geloofwaardig, en dus een beetje bij de les blijven. Je hebt toch een gezagsfunctie. Ik noem het vooral het nadeel van het vak. Neem de Smaakmarkt, vind ik beregezellig. Sta je wat te drinken, blijf je een beetje hangen. Dan heb ik wel een soort knop die ik om kan zetten, zodat ik op een gegeven moment gewoon naar huis ga. Daar ben je op getraind geraakt. Maar ach, dat zijn ook vaak de uren waarvan je achteraf denkt: nou die had ik wel kunnen missen.”

Het goede voorbeeld geven: heeft dat in deze periode voor jezelf wel eens conflicten opgeleverd? 
“Ja, zeker, want een keer iets doen dat niet mag, dat is wel de charme van het leven. Het randje opzoeken, daar houd ik wel van. En soms vergeet ik het ook gewoon echt. Die bruiloft van Grapperhaus? Heel eerlijk gezegd denk ik dat mij dat ook had kunnen overkomen. 

Ieder jaar ga ik met een stuk of 7 vrienden weg. We hadden dit najaar een huisje in Noord-Frankrijk gehuurd. Dat dat nu niet door kan gaan, dat stuit me echt tegen de borst. Want ik wil eigenlijk wel. Maar je kunt niet in je functie wijze woorden spreken en dan zelf een weekendje weg gaan. Laatst had ik afgesproken voor een vrijdagmiddagborrel in een café en ben ik weggegaan omdat het gewoon te druk was. Toen heb ik mezelf wel de vraag gesteld: ben ik nou bang dat iemand een foto maakt of vind ik echt dat het niet kan?”

Het leven is anders. De regelmaat is eruit.

En wat is dan het antwoord? 
“Het speelt allebei mee, maar het tweede iets meer. Als ik besmet raak doordat ik mezelf niet aan de regels heb gehouden, en ik besmet andere mensen? Dat vind ik een slecht verhaal.”

Heeft dit jaar je ook iets gebracht?
“Gek genoeg wel: rust. Alles op een laag pitje. Naar het café gaan? Dat doe ik dus helaas nauwelijks nog. Maar dat levert wel tijd op. En thuis werken vind ik niet lastig. Ik pendel heen en weer tussen mijn appartement en de woning van mijn vriendin Marjolein. Mijn eigen kinderen wonen al op zichzelf, maar zij heeft twee jongere kinderen, die waren natuurlijk in het voorjaar een tijdje thuis van school. Wij vonden dat eigenlijk vooral heel gezellig.”

Je hoeft dan ook vast niet aan de keukentafel met je laptop tussen de lego je werk te doen?
“Nee, dat klopt. En mijn vriendin is zelfstandige, die heeft ook een goed kantoor thuis. Maar het leven is echt wel anders geworden, de regelmaat is eruit. Dan heb ik vroeg in de ochtend een Teams meeting en dan twee uur lang niets. Dan vind ik het lastiger om me op te laden. Ik ga liever gewoon door.”

Ik dacht eigenlijk dat je het drukker zou hebben dan ooit. Met de horeca, de handhaving, de Bazaar en natuurlijk ook nog het Tata-dossier. 
“Beverwijk is een dynamische gemeente, er is hier altijd veel te doen. Maar als ik het lekker druk heb, ervaar ik het nooit zo. Door corona is het anders druk. Al het vanzelfsprekende staat op zijn kop. Dingen waar ik volop mee bezig was, staan al maanden on hold. De voortgang is eruit. Dat vind ik ontzettend frustrerend.”

Je wenste in april in een filmpje iedereen doorzettingsvermogen toe. Terwijl we nog geen idee hadden dat het zo lang zou duren. 
“Nee, vreselijk toch? Er komt geen eind aan. In mijn vak heb je voortdurend crisissen. Dan komt er een team bij elkaar, dat hebben we goed georganiseerd in Nederland, en dan komt er een flow in en gaan we het aanpakken. Maar deze crisis is écht anders, die houdt niet op. Het voelt als drijfzand.” 

Hoe houd je het zelf vol? 
“Door hard te lopen, dan voel ik me fit en krijg ik goeie ideeën. Zelfs als je een half uur op het strand wandelt, voel je je al anders. Op dit moment is dat trouwens wel op een dramatisch niveau. Ik was heel fanatiek, liep marathons, maar nu heb ik een beetje een motivatiedip.”

Ik las laatst ergens: we moeten oppassen dat onze burgemeesters geen burn outs gaan krijgen. 
“Ik heb nul last van stress. Dat heb je of dat heb je niet en ik heb het nooit gehad. Ik houd van dingen aanpakken. Maar als het vuur brandt, wil ik wel blussen. Kijk, bij de Bazaar gebeurt veel, en daar kan ik ook handelen. Maar het Tata-dossier is bijvoorbeeld heel complex en corona maakt het er niet makkelijker op. Ik krijg er veel mailtjes over en dan stuur je natuurlijk precies het mailtje terug dat mensen verwachten van een burgemeester. Dat je hun zorgen begrijpt. En dat ís ook zo. Maar ik wil er liever over praten. Persoonlijk. Dat dat nu lastig is, door corona, ervaar ik als een enorme belemmering. Ik weet nog bij een Tata-bijeenkomst in de Moriaan, dat mensen heel boos waren en de gemoederen hoog opliepen. Niet fijn, maar toen konden we het er wel gewoon over hebben. En er daarna in Sonnevanck zelfs nog even rustig over verder praten. Dan heb ik het gevoel dat ik aan het werk ben, dat ik iets kan doen, ook al vinden mensen toch dat het niet genoeg is. Ik sta honderd keer liever voor zo’n zaal dan dat ik nu achter de mail zit. Het geeft me geen stress, maar ik ervaar het wel als een verlammende periode.”

Martijn was net 10 maanden wethouder in Edam-Volendam toen tijdens de nieuwjaarsnacht van 2000 naar 2001 brand uitbrak in café Het Hemeltje. Net als ik hem wil vragen of hij parallellen ziet met deze impactvolle gebeurtenis, begint hij er zelf over. 

“In de vroege ochtend na die brand kwam ik in de rampenstaf terecht. Daarna kreeg ik de nazorg van de ramp in mijn portefeuille. Die brand duurde een paar minuten, maar nog jarenlang ben ik alleen maar daar mee bezig geweest. Dag en nacht. Het was trouwens mijn eerste kennismaking met Beverwijk. Jongeren met zulk zwaar letsel, levenslang letsel. Dat komt echt binnen. Toen ik daar na 5 jaar stopte was ik heel vermoeid, behoorlijk afgevallen ook. Die lange adem herken ik nu. Maar ik weet niet of het door die ervaring komt, of doordat ik ouder ben, maar ik ben er nu beter tegen opgewassen. Kan het beter van me afzetten. De situatie in de verzorgingstehuizen in de eerste golf, zo schrijnend, maar, en begrijp me niet verkeerd, het voelde tegelijk ook als een papieren probleem. Ik kende heel lang ook niemand met corona. Niemand kende iemand. Dat is nu trouwens wel anders.

Wat ik ook herken van de periode in Volendam is hoeveel inventiviteit er loskomt. Die demonstratie laatst in Wijk aan Zee met die stoelen op de dorpsweide. Dat had veel meer impact dan als ze gewoon een luchtfoto hadden gemaakt van een groepje mensen. Het is niet alleen bijzonder hoe creatief mensen worden als iets niet lijkt te kunnen, maar ook hoe hun verhaal daardoor sterker wordt.”

Ben je iemand die dingen wil duiden? Probeer je er betekenis aan te geven? Aan wat er gebeurt? Of aan deze tijd?  
“Betekenis? In de zin van?” 

Je weet wel: dit kan ik er zelf van meenemen, of dit kunnen we er samenleving van leren. Zingeving. 
“Met zingeving heb ik altijd een beetje moeite. Dat neigt naar waarde. Ik vind dit eigenlijk een vrij zinloze crisis. Het enige dat je er rationeel gezien aan overhoudt, is dat we hebben gezien dat je dingen echt anders kunt organiseren. Kijk naar de fileproblematiek. Dat is wel waardevol.

En, dit is misschien wel een heel gek inzicht: veel mensen willen blijkbaar duidelijkheid hebben. Mensen die ik spreek vinden het verwarrend als er per regio een ander beleid is. Die willen gewoon één duidelijk regel, en dan willen ze zich er wel naar gedragen. Sommige mensen vinden het blijkbaar bevrijdend dat er opeens een directieve overheid is die zegt wat er wel en niet mag. Dat is wel wat anders dan de vergaande participatie die we al jaren proberen door te voeren. Aan de andere kant zijn er de mensen die ook nu weer staan te protesteren. Ik vind dat een heel onzinnige beweging trouwens, een verwende beweging. Ze zijn boos omdat ze net kunnen doen wat ze willen. Dan denk ik come on

De strandhuisjes, dat vond ik om die reden ook een heel vervelende discussie, die bovendien op het scherpst van de snede werd gevoerd. We deden een facebook-chat om allerlei vragen van inwoners te beantwoorden en het ging alléén maar over de strandhuisjes. Natuurlijk is het hier veel gemoedelijker dan in Bloemendaal of Zandvoort, maar de afspraak was om één lijn te trekken als kustgemeenten. Ondernemers wisten dat ik me er echt hard voor maakte, maar ik moest ook de afspraken verdedigen die we als regio hadden gemaakt. Als je er afhankelijk van bent voor je inkomen, dan is het een ander verhaal. Maar dat je even niet in je strandhuisje kunt zitten, dat vond ik op de schaal van wat er allemaal gebeurde eigenlijk een klein offer.

Iedereen heeft het over de economische crisis achteraf, maar de crisis ging er al lang aan vooraf. Ik vind het beangstigend dat we totaal losraken van waar we vandaan komen, van wie we eigenlijk zijn. Dat zie je in hoe we omgaan met de wereld, met elkaar, met consumptie, dieren, welvaart. Alles maakbaar. Never enough, dat keert zich tegen ons. Dat wordt nu wel heel zichtbaar. Dat zou misschien nog zingeving kunnen zijn. 

Gaat deze crisis iets veranderen denk je? 
“Nee, die illusie maak ik me niet. Als er een vaccin is, gaan we waarschijnlijk heel snel over tot de orde van de dag. Omdat daar de verdienmodellen op gebaseerd zijn. En omdat er zoveel mensen zijn die geen notie hebben van wat er allemaal gebeurt in de rest van de wereld. Dat jouw daden gevolgen hebben. Zelf eet ik geen vlees, niet alleen omdat ik dat zielig vind voor dieren, maar vooral omdat ik probeer na te leven wat ik belangrijk vind. Ach, ik maak net zo goed deel uit van deze verwende generatie, ben daar ook een product van. Ik pak regelmatig het vliegtuig. En dan denk ik: maar ik eet in elk geval geen vlees. Heel laf natuurlijk. Mijn hoop zit bij jongeren, die zijn denk ik bewuster, hebben een creatiever wereldbeeld.

Jammer dat het Tata verhaal zo splijt

Misschien heb ik daarom ook minder stress. Als je alles bij elkaar optelt, hebben we het hier toch best aardig, óók in coronatijd. Alleen de luchtkwaliteit in Wijk aan Zee, dat vind ik echt heel frustrerend. Wij zijn geen bevoegd gezag, een vervelende positie. En het polariseert enorm. Mensen zijn boos omdat wij als overheid onvoldoende krachtig optreden tegen Tata, en andere mensen zijn boos op de mensen die daar tegen ageren. Er zijn alleen maar verliezers op dit moment.” 

Heb je het nog wel naar je zin in Beverwijk?
“Ja, ik vind Beverwijk leuk. In Nederhorst woonde ik heel mooi, dat zou ik zelf nooit voor elkaar krijgen, maar verder is het heel dorps: een café en een slager, waar ik dus al niet kwam. Het Gooi is behoorlijk af, veel mensen hebben er alles al en willen dat niet kwijt. Daar is niet veel eer aan te behalen. In Beverwijk heb je de dynamiek van de stad. Dat vind ik fijn. En Wijk aan Zee is heel  betrokken, maar totaal niet benauwd. Mijn kinderen wonen in Amsterdam en Leiden, die vinden Wijk aan Zee echt een dorp, maar wel een prachtig dorp. Het is jammer dat het Tata verhaal zo splijt.”

Ga je je hele leven burgemeester blijven? 
“Nee, dat denk ik niet.”

Waar denk je dan bijvoorbeeld aan? 
“Mijn hart ligt in de jeugdzorg, daar is nog zoveel te doen. Maar dan niet ergens als directeur-bestuurder. Liever zou ik een heel nieuw concept uitdenken. Ik wil vooral iets doen.”