Heemskerkse zorgmedewerker Leo Tillmans

Daphne Adrichem – Leo Tillmans (58) werkt al sinds 1982 in de zorg en beoefent op dit moment het beroep wijk-ziekenverzorger, ook wel verzorgende IG genoemd. Daarnaast vervult hij de rol van gemeenteraadslid in Heemskerk. En fotografeert hij als freelancer voor onder andere de Heemskerkse en Beverwijkse Courant. Zestien jaar lang was hij bovendien fotograaf bij de brandweer en ging mee ‘op uitruk’. “Ze noemen me de dorpsfotograaf van Heemskerk, dat vind ik wel leuk.” Hoe ervaart Tillmans deze coronatijd en wat zijn de gevolgen voor cliënten binnen de zorg?

Vanaf een zelf gecreëerde anderhalve meter afstand interview ik Tillmans midden in Heemskerk. Hij zittend op zijn bagagedrager, ik op het bankje aan de overkant. Je moet wat, sinds er per huishouden maximaal twee gasten zijn toegestaan en alle publiekelijke ruimtes nog steeds gesloten zijn. Improviseren, net zoals wij allemaal doen in deze tijd.

Tillmans werkt bij Buurtzorg, een kleinschalig bedrijf dat bestaat uit kleine teams van 7 à 8 personen, die werken door middel van het nemen van gezamenlijke beslissingen. “Als je iets wilt beginnen binnen het team moet dat in concessie zijn, anders gaat het niet door. En dat is wel heel fijn.” De reden achter het opstarten van Buurtzorg was dat er volgens Leo veel te veel mensen in de toplaag zaten die beslissingen namen en niet betrokken waren of geen kennis hadden van het werkvlak zelf. “Er zijn mensen die het veldwerk kennen en die kunnen prima beslissingen nemen. Je krijgt een budget en daar moet je het mee doen.”

Leo heeft niet aan één stuk door gewerkt binnen de zorg, er was een pauze vanwege last van zijn rug. Hij verloor hierdoor de drive. Maar toen een kennis hem benaderde voor het opstarten van een nieuw team binnen Buurtzorg zei hij geen nee. “Als je eenmaal in de zorg zit, krijg je dat er niet uit. Ik heb er veel affiniteit mee en miste het gewoon.”

Sinds de eerste coronagolf is ook de zorg niet meer hetzelfde. De maatregelen van het kabinet, de aanpassingen in gedrag en de verstoring van de regelmaat. Allemaal factoren die direct doorwerkten binnen de zorg en naar de persoonlijke benadering naar cliënten toe. Tillmans geeft aan dat de zorg in eerste instantie bang was dat de minder zware gevallen op een bepaald moment uit het ziekenhuis ontslagen zouden worden en terug zouden keren in de wijk. Die ‘hoos aanwas’ zouden zij in dat geval niet aankunnen. “Achteraf bleek het erg mee te vallen. Want die verwachte hoos kwam niet. We hebben hooguit drie coronabesmettingen gehad onder cliënten uit de eerste en tweede golf. Dat is eigenlijk heel weinig.”

Maar wat als deze coronapatiënten opduiken binnen het rijtje vaste cliënten? Hoe bied je hen zorg? Waar zet je de eerste stappen? Binnen de vier bestaande teams besloot Buurtzorg dat er dan direct maatregelen doorgevoerd zouden worden. Zo zouden ze niet meer tussen het vaste rijtje passen, in verband met het doorgeven van besmettingen aan niet-besmette cliënten. “Het risico van besmetting is natuurlijk veel te groot. Wat doe je, de coronapatiënten als laatste helpen om besmetting tegen te gaan? Of afspreken dat ze alleen door bepaalde collega’s worden geholpen?’’

Hoe dan ook is er sprake van coronagevaar voor de gezondheid van zorgmedewerkers.

De paniek van de eerste golf is volgens Tillmans nu wel naar de achtergrond verdwenen. De medewerkers zijn beter ingesteld op wat hen staat te wachten en kunnen hier beter op inspelen. Daarnaast hoeven zij op dit moment ook niet meer zelf voor mondkapjes te zorgen, zoals voorheen wel het geval was. “Dan kregen we een tekening om mondkapjes na te maken. Schoonmoeders en mensen uit de omgeving boden aan mondkapjes te maken, iedereen was aan het freubelen.” Ondanks de mondkapjes voelden veel cliënten zich niet zeker genoeg om de zorgmedewerkers over de vloer te hebben. Hierdoor nam wel de werkdruk iets af.

Tijdens de eerste coronagolf, waarbij niemand wist wat ons te wachten stond, nam de angst toe. Tillmans benadrukt de gevolgen hiervan en spreekt zijn zorg uit: “De mensen worden bang. Cliënten die de deur niet meer uit komen, eenzaamheid, onzekerheid, depressies. Jonge mensen, zoals jij en ik kunnen dat gewoon met elkaar bespreken. Maar de oude mensen horen van alles. Er werd op televisie en radio van alles geroepen. Je kon de televisie nog niet aanzetten of er was een talkshow gaande.”

De taken van de zorgmedewerkers werden ondanks de lagere werkdruk intensiever. Denk hierbij aan de mensen die een luisterend oor nodig hadden, op hun gemak gesteld moesten worden en hun kleinkinderen niet meer konden zien en knuffelen. “Dat je bij mensen kwam waarbij het niet alleen de zorg was die je moest bieden, je ziekenzorg, maar dat het ook vaak een maatschappelijk werker idee was.”

Foto Bert Westendorp

De uitgesproken zorg is bij de tweede coronagolf volgens Tillmans niet weg. Sterker nog, hij benadrukt in ons gesprek meerdere keren dat er verandering moet komen in het gedrag van de mensen. Dat hoe het nu gaat echt voor problemen gaat zorgen en dat we ons als samenleving echt aan de regels dienen te houden. “Ik kan er met mijn verstand niet bij dat er ook weer vandaag op internet staat dat de politie weer een eind heeft gemaakt aan een illegaal feest.”

Ik vraag hem naar de andere kant van het verhaal en of hij het perspectief van de jeugd ook begrijpt. “Ik snap de jeugd wel. Ik wil niet gauw te oubollig klinken. Als je een jonge leeftijd hebt ga je hopelijk nog veel meemaken, ook feestweken, maar dan zullen we ons nu wel echt aan de regeltjes moeten houden. Anders gaat het door en door en blijven we in de narigheid zitten.”

Het wordt duidelijk dat deze tijd veel vragen oproept, persoonlijke vragen. Hoe nu verder? Daarnaast ziet Tillmans de omgeving veranderen. “Ze zeggen dat jongeren korte lontjes hebben op dit moment, maar ik stond gisteren in de supermarkt en wat ik nu zag, deze lontjes waren opgebrand. Een meneer stond voor het koelvak en kon iets zo gauw niet vinden. Komt er een andere dame aan en krijgen ze ruzie. Ik denk dat het wel mensen in de 80 waren. Geen familie van elkaar, hadden niks met elkaar en zelfs die mensen gingen bakkeleien.”

Meerdere collega’s van hem met een nul-uren contract hebben ernaast ook nog in het ziekenhuis gewerkt. Daar heeft hij respect voor. Zo hoort hij regelmatig verhalen die hem raken en toestanden waar hij van hoopt dat ze snel voorbij zullen gaan. “Een verhaal van een man die op het laatste moment wel bij zijn overleden vrouw mag komen, maar helemaal in bepakking moet. Dan ben je zelf ook al bijna 90. Dat zijn dan de regeltjes. Dat je zó oud moet worden.”

Een algemene conclusie die uit de coronatijd getrokken kan worden en waar niemand tegenin kan gaan is dat we er klaar mee zijn. Dat we dit proces niet kunnen versnellen, dat is ook duidelijk. “Ik kan me er heel erg aan ergeren dat mensen zich druk maken over dat ze een jaar niet op vakantie kunnen. Ik vind dat je gezondheid primair is. Het jaar op vakantie kan altijd nog.”