Meer tijd is meer denkruimte
Jan van Kampen, kunstenaar in lockdown
Saskia van der Meij – Cultureel gezien was 2020 een bijzonder jaar, vindt Jan van Kampen, kunstenaar, ontwikkelaar en bedenker van het #Kunsdt Festival, het digitale festival dat deze zomer in Westerhout gelanceerd werd en inmiddels navolging heeft gekregen op Texel en in Wijk aan Zee. Een festival dat ontstond vanuit de uitzonderlijke situatie waarmee we ons dit jaar geconfronteerd zagen. Voor Jan is dat precies wat hij graag doet: tegen een probleem aanlopen. Omdat het hem dwingt om na te denken over een oplossing. Net als bij de ingewikkelde opdrachten in de hackathons waar hij zo nu en dan aan mee doet. Hij heeft een onderzoekende geest, kiest ervoor om ook deze periode van alle kanten te bekijken, nieuwsgierig naar wat er allemaal te leren valt. Naar wat deze crisis aan het licht brengt. Zijn grootste ontdekking? Tijd, dat is het allerbelangrijkste.
Wat Jan allemaal doet, vat hij zelf samen onder de term cultureel ondernemer. De studie computerscience vond hij doodsaai, werken vele malen leuker. Voor Young Art ontwikkelde hij de bekende knuffelboom. Toen deze werd gescout, kwam hij erachter dat kunst geen hobby hoeft te zijn. En dat de festivals die normaal veel geld kosten, ook geld kunnen opleveren. Jan: “De festivalwereld fascineert me, het is een miniwereld die uit de grond wordt gestampt voor een paar dagen. Je dompelt je een paar dagen volledig onder in kunst en muziek. En doordat je weet wat er achter de schermen nodig is, zie je overal het werk dat erin zit, of wat er allemaal mis gaat. Ik leer veel door naar kunstprojecten van anderen te kijken. Je ziet iets eerst van veraf en dan ga je van dichtbij kijken hoe ze het gemaakt hebben, hoe ze dingen voor elkaar hebben gekregen. Zowel het creatieve proces als de technieken zijn zo anders dan bij werk dat in een museum komt te hangen. Kunst voor een festival bouw je niet voor de eeuwigheid, je moet het kunnen vervoeren en het moet tegen een stootje kunnen. En wat je ook maakt: er komt altijd duct tape aan te pas.”
Mensen denken dat kunst een hobby is
Via Young Art raakte hij betrokken bij Studio O. Hij heeft zijn werkstudio in het voormalige schoolgebouw aan de Romerkerkweg. Zijn atelier in een oud klaslokaal staat bomvol, hij zit nog middenin een verhuizing en werkt aan verschillende projecten. De knuffelboom staat er in de hoek, onttakeld, met dank voor bewezen diensten. Wanden vol keurig gelabelde bakjes tonen de diverse disciplines waar Jan in thuis is: er zijn bakjes met boutjes, maar ook met micro-kabeltjes en accu-celletjes. Een beamer naast een zaagmachine. Een krat bier, die rol duct tape en overal kabels.
Het is een dure locatie, zo in het centrum. Als vereniging hebben ze daar dan ook hard voor moeten vechten. Ze willen zichtbaar zijn, vertelt Jan, een actieve rol spelen in de gemeenschap en dat gaat nu eenmaal lastiger aan de rand van de stad. “We zoeken de verbinding. Met Sint Maarten hadden we alles buitengezet, iedereen in de buurt uitgenodigd. Mensen denken vaak dat dit een hobby is, ze vragen: wat doe je dan echt? Hier in het Aagtendorp weten ze nu dat het voor ons gewoon werk is, ze zien dat we hier elke dag bezig zijn. Dat is belangrijk voor de sector.”
Veel van de creatief ondernemers werken gedeeltelijk als kunstdocent. Ook Jan. Zijn eigen tijd op de basisschool noemt hij “één grote vlek” en ook de middelbare was geen succes. Hij kan zich geen docent herinneren waarvan hij echt iets leerde. Toch vindt hij het nu ontzettend leuk om op scholen rond te lopen: “Basisscholen lopen vijf tot tien jaar achter op het digitale vlak, daar kunnen wij dus iets betekenen. Ik heb het met kinderen over kunstmatige intelligentie en machine learning. Het schuurt tegen techniek aan, maar spreekt ook het creatief denken aan. Hoe leer je een robot wat een tafel en een stoel zijn? En als ik op handen en knieën ga zitten, ben ik dan ook een tafel, of een stoel als iemand op mijn rug komt zitten? Daar gaan we mee spelen. Kinderen gaan naar huis met andere denkpatronen. Ouders bellen me soms, omdat ze zelf ook willen weten hoe dat werkt. Natuurlijk wil ik zelf die docent zijn die later door kinderen wordt herinnerd. Maar ik wil vooral dat kinderen er iets van meenemen, niet alleen dat ze een leuk proefje doen.”
Van lesgeven was in 2020 weinig sprake. En van festivals al helemaal niet. Als Jan het afgelopen jaar ophangt aan momenten, dan vallen die “stom genoeg’’ samen met de persconferenties. In maart zag hij van het ene op het andere moment al zijn opdrachten wegvallen. “Het festivalseizoen start in maart, ik had al mijn andere werk net afgeschaald. Je hebt wel eens een opdracht die niet doorgaat, dan is dat een klein gaatje in je agenda. Nu was mijn agenda opeens helemaal leeg. Ik had in maart geen enkele inkomsten. Dat was heel heftig. Daarna kon ik wel weer opschalen.”
Als ik hoor dat iets niet mag, dan prikkelt dat vooral
In de zomer zette hij weer in op onderwijs om in september wederom zijn lesuren weg te zien vallen, alle voorbereiding ten spijt. Hij noemt het een soort eb en vloed, van werk, van drukte, van emoties. Toch kijkt hij niet met een vervelend gevoel terug op het afgelopen jaar. Integendeel. Er is zoveel van te leren. Dat hij dacht nooit meer dan twee weken vooruit te denken, maar dat kennelijk toch deed. En hoe je omgaat met wat je te verduren krijgt: “Als ik hoor dat iets niet mag of kan, dan prikkelt dat vooral. Dan denk ik: dat kunnen we toch wel oplossen? Ik merk bij mezelf, maar ook bij de groep in Studio O, dat er juist creativiteit loskomt in plaats van depressiviteit. Er zitten hier twintig cultureel ondernemers, die super hard getroffen zijn, die niet meer mogen exposeren, niet meer mogen optreden, niets meer mogen. Elk plan dat we indienen wordt afgekeurd. En toch zie je dat er meer uit onze handen komt dan ooit tevoren.”
Voor Jan zit dat ‘m vooral in het ondernemerschap. “Zzp’ers zijn een bepaald slag mensen. Bijna niemand heeft hier een uitkering aangevraagd, iedereen heeft zelf een oplossing gevonden. Soms door dan maar bij een distributiecentrum te gaan werken. De knop in je hoofd omzetten, ik ga het wel fixen, dat is belangrijk. Als ik me strak aan mijn plan had gehouden, had ik nu nog steeds geen inkomsten gehad.”
Ik ben vooral van het doen
“Daarnaast heeft het alles te maken met tijd. Doordat zoveel wegviel, hield ik opeens heel veel tijd over. Meer tijd betekent meer denkruimte. Als je maar de tijd neemt om iets te bedenken, dan komt er ook iets uit.” Niet dat hij iemand is die ergens rustig op gaat zitten broeden trouwens. “Ik ben van het doen. Bij het eerste kleine gedachte-tje ga ik het al uitproberen. Als je er teveel over gaat nadenken, wordt je gelimiteerd door het idee dat het misschien niet kan of veel werk is. Dus ik ben altijd aan het prototypen. Met code of met apparaatjes. Daarom houd ik er ook niet van om aan fictieve dingen te werken. Zo is ook #Kunsdt Festival ontstaan. Ik wilde iets bedenken waar ik meteen subsidie voor zou kunnen aanvragen.”
Het festival kwam er, maar niet zonder slag of stoot: “Iedereen ging meteen op tilt toen we riepen dat we een festival gingen organiseren. Dat vonden we wel leuk, een beetje tegen de regels aanschuren. We wilden het gewoon doen, als proof of concept, subsidie of niet. Dus hebben we alles voor de pilot zelf geregeld. Dat was veel werk, maar het lukte. We geven ons concept nu aan andere organisaties, zoals Klifhanger op Texel en Roetz in Wijk aan Zee. Die trommelen dan lokale artiesten op en regelen de acts. Wij verzorgen alleen het digitale gedeelte. Zo krijg je bovendien heel diverse, lokale edities. Het leuke is dat dit festival altijd uitvoerbaar is, ongeacht welke maatregelen er gelden. Er is geen theater voor nodig, zolang mensen kunnen wandelen hebben we een podium.”
Als de cultuur- en internetsector bij elkaar komen, zie je volgens Jan grappige dingen gebeuren. Ze ontwikkelden #Kunsdt als een festival-alternatief, maar grappig genoeg bleken vooral de mensen die regelmatig hun hond uitlaten in Westerhout (en klagen over Young Art) de route te lopen. Geen jongeren dus waarop de app werd ingericht en waarvoor de line up eigenlijk was samengesteld. Jan maakt het niet uit: “Ik was allang blij dat er mensen kwamen. Mijn vrienden zijn niet geweest, maar hun ouders wel en die vonden het heel leuk. Wie weet komen die volgende keer ook naar Young Art.”
Meer dan 1.000 mensen hebben de route inmiddels gelopen. Opvallend is dat Jan niet over bezoekers spreekt, maar over gebruikers. Het is natuurlijk ook gewoon een applicatie. Zijn team volgt precies hoe mensen lopen, welke acts ze openen en welke reacties er komen. Zo testen ze of alles werkt zoals ze het bedacht hebben en houden ze toch feeling met het publiek.
Wende Snijders vroeg zich in een interview over de quarantaine af hoe het leven zonder publiek zou zijn. Maar kunstenaars, zei ze, zijn de kakkerlakken van de samenleving. We zijn onvernietigbaar, omdat we altijd iets kunnen maken. Al duurt de lockdown vijf jaar, dan heb ik straks gewoon 3.000 liedjes. Jan herkent dat wel: “Ik verwacht een babyboom aan nieuwe albums volgend jaar. Muzikanten kun je niet tegenhouden, die zijn altijd bezig. En ze kunnen nu niet toeren, dus houden ze releases vast. Live muziek mis ik trouwens zelf het meeste van alles. Dat begint nu wel te knagen. Bij Flying Nemo die in de quarantaineperiode een optreden deed vanaf het dak van het Kennemer Theater voelde ik het weer even: die bas in je buik. Daar kan geen livestream tegenop.”
Hij denkt en hoopt dat we een heel mooi muziekjaar krijgen als we hieruit komen. Een heel mooi cultureel jaar in het algemeen. “Maar”, benadrukt hij nog maar eens: “Dit jaar was óók een mooi cultureel jaar. Anders, niet standaard. Wij hadden nooit een digitaal festival gemaakt als deze situatie er niet was geweest. Of kijk naar de app voor Rondje Wijk aan Zee, zo tof voor educatie. Museum Kennemerland heeft dat opgepikt, is er nu ook mee bezig. Digitaal heeft een andere betekenis gekregen in kunst en cultuur, je kunt opeens veel meer mensen bereiken, of andere mensen.”
Uit tijd ontstaan dingen. Vooral dat neemt Jan mee uit dit jaar. Hij vindt zijn eigen projecten leuk en heeft het vaste voornemen zich niet meer vol te laten plannen door externe zaken. “Een steady inkomen is belangrijk, maar geld is niet alles. Dat wil ik vasthouden. Tijdsdruk is ook lekker. Maar even niks, terugschakelen, dat is wel heel fijn. Dat lijkt wel alleen voort te kunnen komen uit een crisis. Ik wil niet oproepen tot crisis hoor, het kunnen ook kleinere crisissen zijn. Of een crisis in je hoofd. Het is een kwestie van probleem oplossen. De cultuursector gaat kapot, hoe gaan we dat fixen? Hoe? Ik heb wel ideeën. Maar kleine stapjes, dingen hebben tijd nodig.”
De foto is gemaakt door Heleen Vink