Revolutie in de polder
PARTICIPATIE is een heet hangijzer binnen de hedendaagse politiek. De inwoners moeten vooral meedoen en meebeslissen. Dat is vaak makkelijker gezegd dan gedaan. Willen de bestuurders het echt? Hoe werkt het dan? Hoe zien de inwoners het? Wat is de rol van de ambtenaren? De Vrijstaat Roetz vraagt de komende maanden diverse gastschrijvers om over dit onderwerp te publiceren. Deze bijdrage is van Bert Blase, auteur van het boek ’Opstand in de polder’. Hij is tevens burgemeester van Heerhugowaard en oprichter/voorzitter van de partij Code Oranje. Om participatie te laten werken, moet het politieke bestel anders ingericht worden, stelt hij. Hoe ziet hij dat voor zich?
Politieke partijen, coalitieakkoorden en de begrippen coalitie en oppositie zijn zo vanzelfsprekend dat we ons haast niet kunnen voorstellen dat onze democratie zonder kan. Terwijl geen van allen in onze wetgeving is opgenomen. En – nog belangrijker – terwijl het onbegrip tussen de kiezer en de politieke instituties per verkiezing groeit.
Dus wat nu als we onze gedachten de vrije loop laten. Wat gebeurt er als we eens niet kiezen voor ‘hoe het altijd ging’, maar de boel omdraaien. Niet de politieke gewoonten centraal stellen, maar de behoeften van onze inwoners. Onze democratie zodanig organiseren dat onze inwoners hun zorgen kunnen agenderen en dat we onze ervaring en kennis benutten om die vraagstukken op te lossen. Het klinkt zo logisch. Het klinkt zelfs ‘zoals het bedoeld is’. Maar vergeleken met de huidige praktijk is het haast een revolutie.
De invulling die we geven aan ons democratisch systeem, is een restant vanuit het verleden. Onze democratische instituties zijn ontstaan in een tijd die niet meer bestaat. Onze inwoners zijn anders gaan denken. We hebben een eeuw lang emancipatie en scholing achter de rug. We hebben het internet gekregen en de daarbij bijbehorende informatierevolutie. Maar ons democratisch systeem is er nog niet op aangepast.
Verkiezing na verkiezing maakt de kiezer duidelijk dat het vertrouwen in de traditionele politieke partijen vermindert. Nieuwe partijen zien het licht en groeien door. In de gemeentelijke politiek zijn de lokale partijen inmiddels de grootste stemmentrekker (eenderde van de kiezers) en die trend zal zich ongetwijfeld bij de volgende verkiezingen voortzetten. Kiezers willen meer invloed dan eens in de vier jaar hun stem uitbrengen. Circa zeventig procent van onze inwoners denkt positief over het referendum en over de gekozen burgemeester. Kortom: de kiezer is er aan toe om de democratie van kleur te laten veranderen. Nu de democratische spelers nog!
Er zijn in ons land allerlei voorbeelden van dit soort nieuwe democratie-van-onderop. Inwoners organiseren zich in buurtinitatieven, wijkraden en buurtwhatsappgroepen. In gemeenteraden zijn het raadsakkoord en het maatschappelijk akkoord in opkomst, als alternatief voor het coalitieakkoord. In een aantal gemeenten zijn de begrippen coalitie en oppositie vervangen door ‘samen het beste voor de gemeente’ en wordt gezocht naar mogelijkheden om inwoners meer invloed te geven op de agenda van de gemeenteraad. Burgerbegrotingen worden opgezet en in sommige gemeenten is er inmiddels sprake van een burgerrekenkamer.
Wie naar deze ontwikkelingen kijkt, kan daarin een rode draad herkennen. Transparantie en burgerzeggenschap. Een ontwikkeling van top-down naar bottom-up. Natuurlijk, het gaat traag (zeker in de ogen van degenen die dit toejuichen) en het gaat met vallen en opstaan, maar het gebeurt. Er is geen gemeente in Nederland waar dit geen thema is. Zelfs de Tweede Kamer moet eraan geloven, hoewel we kunnen zien hoezeer de gevestigde orde tegensputtert.
Maar de roep om een nieuwe bestuurscultuur wordt inmiddels ook nationaal gehoord. Niet in de laatste plaats door het werk van Pieter Omtzigt, die als vasthoudend Kamerlid, met zijn collega Renske Leijten de toeslagenaffaire bij de belastingdienst aan het licht bracht. Hetzelfde patroon zien we overigens bij de aardbevingsschade in Groningen en bij uitvoeringsinstanties als het UWV en de sociale diensten. Het uitvoering geven aan teveel, en soms strijdige regels, is in deze organisaties leidend geworden, in plaats van het oplossen van het vraagstuk.
Pieter Omtzigt pleit daarom voor een nieuw sociaal contract. En wat zien we? Dat nieuwe sociaal contract gaat over het herstellen van de relatie tussen overheid en samenleving. Het gaat over transparantie, over bottom-up in plaats van top-down en over het benutten van de aanwezige kennis en kunde in de samenleving. Zelfs ons nationaal parlement kan niet om de toenemende druk heen. De verwachting van onze inwoners verandert. In de leefwereld van de mensen gaat het anders toe dan in de vorige eeuw. Nu nog in de politiek.
Vandaar dat ik ieder gemeenteraadslid, iedere inwoner, iedere politieke fractie aanmoedig, die probeert het anders te doen. Die de behoeften van onze inwoners centraal stelt, die niet terugschrikt van een tegengestelde mening, die macht probeert te delen. Het zijn stuk voor stuk uitingen van de opkomende co-democratie, de democratie van ‘samen’, ofwel van de democratie-van-onderop.
Wat kun je zelf doen om die nieuwe democratie dichterbij te brengen? Neem initiatief, spreek erover met anderen, wacht niet op de ander, zoek bondgenoten, sluit je aan bij wie dit soort initiatieven al neemt, bevraag en belaag de lokale politici met je ideeën en initiatieven. Richt zelf een lokale partij op, om de beste oplossingen boven water probeert te krijgen. Haak aan bij bij het groeiende netwerk, zodat je van elkaars pogingen leert. In iedere wijk en in iedere gemeente zijn er mensen die hetzelfde denken. Dus doe mee!
Meer informatie over het initiatief van Bert Blase: wijzijncodeoranje.nl