musicus, zakenman en levenskunstenaar

Serge Héman woont in Bilthoven, maar verblijft vooral in Wijk aan Zee. Hij is gitaarspeler in hart en ziel en coördineert de activiteiten in de Grote Kerk. Serge heeft een dochter, Isis (16) uit een eerdere relatie. Muziek maken is zijn leven. ,,Ik sta dicht bij mezelf. En om goede muziek te kunnen maken, moet je dicht bij jezelf staan.”

,,Ik was zes jaar oud. Als ik al sliep kwam er soms een Russische danser na zijn voorstelling nog even bij ons langs. Hij kwam altijd wanneer het hem uitkwam, kon heel goed balalaika spelen. ‘Haal ‘m uit bed’, zei hij dan tegen mijn vader. Ik sprong eruit en speelde balalaika met hem, geweldig vond ik dat. Kreeg ik gewoon een uurtje les. Ik kwam steevast te laat op school. Nu zou dat niet kunnen, dan krijg je meteen een leerplichtambtenaar aan je deur. Maar toen kon dat gewoon, dat waren toen nog andere tijden. Ze kenden mijn vader op school. Ze wisten dat hij ’s nachts werkte.

Ik ben opgegroeid in Rotterdam. Mijn vader was een kunstenaar, een beeldhouwer. Mijn moeder was pianiste en speelde bij dansgezelschappen. We woonden met vijf kinderen in een benedenwoning aan een Rotterdamse singel. Het huis was erg klein, vooroorlogse toestanden. Het was vaak een grote chaos. Ik moest over het bed van mijn ouders heen stappen om te gaan slapen. Ja, dat heb je met vijf kinderen en een vader die overal aan het hakken is, dan is er weinig ruimte. Ons huis was een groot atelier. Overal werd gewerkt. De rol van muziek was groot. Mijn moeder gaf ook pianolessen aan huis. Op verjaardagen werd er altijd muziek gemaakt, mijn moeder speelde piano, ik gitaar. Kunst was altijd heel belangrijk. We waren niet rijk maar het was een fijne, creatief gevulde familie.

Zeker tot mijn drieëntwintigste heb ik elke dag vijf uur gitaar gespeeld. Ik was begeesterd van gitaar. Ik hoorde platen van Paco Peña (wereldberoemde Flamencogitarist – red.) en dan dacht ik: als ik zo kan spelen, dan ben ik optimaal gelukkig. Ik ben namelijk heel gelukkig als ik speel. Muziek maken heeft altijd met geluk te maken gehad. En dan hoorde ik weer een ander stuk dat nog moeilijker was, en dan dacht ik weer, ‘dan pas ben ik gelukkig’. Dat heb ik nog steeds, ik wil steeds een stap verder. 

David van Aalderen en Serge Heman. Foto Roetz

Mijn opa was een Russische ondernemer. Zijn zoon, mijn vader, moest stiekem beeldjes snijden in bed onder zijn deken, want opa wilde niet dat hij een kunstenaar zou worden. Dat heeft mijn vader altijd met zich meegedragen. Hij zei tegen mij: ‘als je kunstenaar wil worden, dan moet je dat doen.’ Ik kon naar de mavo voor ballet en muziek in Rotterdam. Zat ik als opgroeiende jongen tussen de meisjes in balletpakjes. Ik heb daar de mooiste tijd van mijn leven gehad. Het was een complete symbiose tussen allerlei kunstvormen.  

Ik heb altijd van het geluid van houten gitaren gehouden. Op een Rotterdamse platenmarkt kocht ik op mijn dertiende een plaat met op de hoes een vent met een gouden tand. Toen was ik zo onder de indruk, die probeerde ik na te doen. Ik dacht: dat wil ik. Het waren de klanken uit de gitaar van Manitas de Plata (Flamencogitarist -red.). Als ik hoor wat ie eruit haalt. Daar kan ik zo geroerd door raken. Dan zou ik zo kunnen huilen. Kijk, Jimi Hendrix is ook geweldig, maar dat was niet mijn ding. Ik dacht, dat ga ik niet willen leren. Metalen snaren. Ik hou van het geluid van houten gitaren. Ik ging ook klassiek gitaar spelen. In de Flamenco gitaarwereld wordt toch een beetje neergekeken op  de zigeunermuziek van Manitas de Plata. Dit is echt een soort volksmuziek. Die werelden konden niet goed samen. Maar ik wil niet in een keurslijf zitten. Ik heb altijd de verbinding proberen te zoeken in muziekstijlen. Ik heb een eigen stijl ontwikkeld. Het is een vermenging van klassiek, Flamenco en zelfs uitstapjes naar minimal music en de blues. Dat doet niemand. Het is een aparte mix van spelen die veel mensen aanspreekt. 

In Wijk aan Zee vind ik op muziekgebied aansluiting

Serge Heman

Muziek verbindt. Al mijn sociale contacten zijn gekomen door mijn gitaarspel, dan kan ik echt zeggen. Dat is mijn hele leven zo geweest. Ook mijn geliefdes. Dan ging ik gitaar spelen en dan kwam er wel een relatie uit voort, haha. Ik ben geen goeie versierder. De gitaar was een instrument voor mij om te gebruiken. Maar ik heb er geen misbruik van gemaakt, ik heb het er nooit om gedaan. Muziek maken brengt een andere sfeer. Dan was er een groot feest op mijn werk. Ik speelde gitaar en dan kwamen er allerlei mensen op me af. Die ogen gingen glinsteren, je praatte toch over andere dingen. Ik kan zeggen dat de gitaar in mijn sociale leven heel veel heeft betekend. Gitaar spelen heeft echt bijgedragen tot contacten. 

Het is eigenlijk vreemd dat het nooit tot professioneel muzikant is gekomen. Ik kon een goedkope woning huren in Schiedam, dan moest ik wel solliciteren bij de oud-katholieke kerk daar. Mijn bijbelkennis was groot dus de mensen waren onder de indruk van mij. Ik was toen rond de twintig, ik werd de jongste koster van Nederland. Ik zat op het conservatorium en daarnaast deed ik het avondgymnasium. Daar ben ik verliefd geworden. Ik ben nog een jaar naar het conservatorium in Parijs geweest om gitaar te studeren, ik reisde heen en weer tussen Parijs en mijn vrouw. Uiteindelijk ben ik voor de liefde terug gegaan naar Nederland. Mijn vrouw toen had een enorme carrière. Ze ging de hele wereld over. Ik voelde me toen toch een beetje de loser, als gitaarspelende koster. Ik verdiende geen rooie cent. Dus op mijn twintigste begon ik een krantje. Dat begon te groeien. Uiteindelijk heb ik dat krantje verkocht. Zo begon het. Op die manier wilde ik een paar jaar heel hard werken, dan een soort van met vervroegd pensioen en dan kon ik muziek maken. Als ik toen meteen had doorgezet in de muziek, dan had ik wel een carrière in de muziek kunnen hebben.

Dat liep iets anders. Toen ik dat krantje had verkocht, heb ik een cartografenbedrijf gehad. Landkaarten maken van industrieterreinen. Toen ben ik de uitgeverswereld ingerold. Ik ben eerst jaren salesmanager geweest bij Nieuwstribune, een reclame vakblad. Daarna heb ik samen met de oprichters van NieuwsTribune een enorm goedlopende titel opgezet onder de naam Buildingbusiness.  Ik was toen echt een heel succesvolle ondernemer en manager. Je gelooft het niet, maar ik reed elke ochtend uit Bilthoven in een vette Audi A4 met een dikke sigaar in mijn bek naar kantoor. Het zakendoen was vaak toneelspel. Ik ben nooit echt mezelf geweest in die tijd. Ik was niet altijd gelukkig. Ik speelde in die periode ook weinig gitaar. Ik had wel een goed zakelijk instinct, waarschijnlijk van mijn opa. En het kunstenaarsbloed van mijn vader, maar die vond ik niet zakelijk genoeg. Ik wilde me een beetje afzetten, maar ik had het moeten mixen. Ik had geen advertenties moeten verkopen. Ik had mezelf moeten verkopen in de muziekwereld.

Ik leerde Bert Kisjes kennen via het schaken op internet. We raakten in gesprek. Ik vond het een beetje een vage man, hij had een kerk, zei hij. Daar moet je eens komen spelen, zei hij. Ik was inmiddels gestopt bij Buildingbusiness, er was een verschil van inzicht ontstaan. Ik had een verschrikkelijke vechtscheiding achter de rug. Toen werd ik ernstig ziek. Ik had een ingrijpende operatie gehad, was aan het herstellen in het ziekenhuis. En toen stonden er opeens mannen in witte pakken aan mijn bed. Het ging mis. We gaan nu opereren, zeiden ze. Anders haalt u de nacht niet. Maar eigenlijk was ik te zwak om geopereerd te worden. De artsen stonden in een medische spagaat. Ik moest zelf beslissen, de artsen deden dat niet voor me. Ik had een paar uur de tijd. Het was een onmogelijke keuze. Je gaat dan de narcose in, een groot zwart gat en je weet niet of je eruit komt. Ik had een dochter van toen elf jaar oud, kun je het je voorstellen? Ik belde twee vrienden van me op, maar ze hadden geen tijd. Als een vriend in doodsangst belt, en je komt niet, dan ben je geen vriend meer. Ik belde Bert. Ik zei, misschien is het te zwaar voor je, maar ik moet een lastige beslissing nemen. Hij zei, ik kom. Het was een geruststellend gesprek. Het is de basis van een diepe vriendschap geworden. Na de operatie werd ik in een rolstoel door Bert het ziekenhuis uitgereden. Hij zei, kom maar bij mij, ik zorg voor je. Hij heeft elke dag voor me gekookt. Dat vind ik verbintenis. De vriendschap met Bert Kisjes is gebleven tot op de dag van vandaag.  

Wijk aan Zee is voor mij een warm bad geweest, dat had ik nodig. Ook muzikaal heb ik aansluiting met iedereen. Ik speelde voor het eerst met muzikant en dorpsgenoot David van Aalderen tijdens een concert in de Grote Kerk. Mensen vroegen na afloop of we vaker samenspeelden. Dat was niet zo, maar we vonden elkaar meteen. Inmiddels spelen we vaker samen en de connectie is er nog steeds. We kijken elkaar ook bijna niet aan als we muziek maken. We luisteren naar elkaar, we voelen elkaar aan, we durven beiden risico’s te nemen. Het is een wederzijds gevoel over muziek. Ik weet dat we elkaar volgen. Op dit moment, ondanks de ellende van een vechtscheiding, ondanks dat ik financieel ben kopje onder ben gegaan, ondanks mijn ziekte en de pijn die ik daarvan heb, ben ik meer mezelf dan ooit. Ik heb een periode heel ver van mezelf afgestaan. Nu sta ik dicht bij mezelf. En om mooie muziek te kunnen maken, moet je dicht bij jezelf staan.’’