Op een dag deelde mijn eega mede dat er een nieuw bankstel moest komen. Mijn vraag wat er aan de 17 jaar oude meubels waarop we tot dan toe gezeteld waren mankeerde, werd min of meer genegeerd. Ik was eigenlijk wel gehecht aan het veel te kleine tweezittertje waarop ik, liggend met opgetrokken knieën, de laatste jaren onder andere de meeste van mijn schrijfsels had bedacht. Tevens zag ik het altijd moeizame selectieproces voor een nieuw stel al voor me: een eindeloze trektocht langs, tot aan de nok met bankstellen gevulde meubelpaleizen. Een van de minst aantrekkelijke belevenissen in mijn leven, om het maar voorzichtig uit te drukken. 

Dat laatste werd me overigens bespaart door de onbaatzuchtige bijdrage van onze jongste : zij zou samen met haar moeder op zoek gaan naar nieuw zitcomfort. Ik ben van nature geen complotdenker maar deze ‘toevallige’ samenloop van omstandigheden moet wel achter mijn rug geregeld zijn. Nadat de meeste corona beperkingen voor het winkelend publiek afgeschaft waren, vertrokken ze gezamenlijk om na enkele uren terug te keren met enkele afbeeldingen van de uitverkoren toekomstige onderdelen van ons interieur. 
Dat ‘probleem’ was dus opgelost. De levertijd was enkele weken dus was er mijns inziens voldoende gelegenheid om te bedenken wat er met de bestaande spullen moest gebeuren. Ik zal het wel verkeerd zien, maar de aangedragen oplossing: kringloopwinkel, leek me niet  voor de hand liggen. In mijn beleving is de markt voor 17 jaar oude bankstellen waar een groot gezin inclusief de nodige huisdieren op geleefd hebben niet zo groot. Sterker nog: volgens mij bestaat die markt niet. Maar dat zullen ze bij de kringloopwinkel vast beter weten dan ik.

Nadat er gebeld was met deze prachtige instantie bleek dat er pas een week later gelegenheid zou zijn om de meubels op te halen. Onze woonkamer laat qua ruimte niet toe dat er 2 tweezitters en 2 driezitters tegelijk aanwezig zijn en dat er dan ook nog zinvol gebruik gemaakt kan worden van de ruimte. Tijdelijke opslag in de tuin was een mogelijkheid echter de altijd aanwezige kans dat enkele stevige regenbuien de toch al minimale ‘waarde’ zouden laten kelderen is evident. De rampzalig getroffen landgenoten in de provincie Limburg kunnen er over mee praten. ‘Naar het groffe vuil’: was mijn suggestie, maar ook bij die instantie moet van te voren afgesproken worden. Boedelbak huren en ze zelf naar de afval breng plaats in Beverwijk brengen. Die mogelijkheid viel af vanwege het ontbreken van een witte nummerplaat die op de aanhanger moet. Het maken van zo’n ding kost ook enkele dagen.

Tja, toen bleef er nog een mogelijkheid over: met een scherp hobbymesje, een decoupeerzaag, een hamer en een koevoet en wat lichamelijke inspanning heb ik binnen een kleine drie kwartier de driezitter gereduceerd tot stapeltjes keurig gescheiden materialen: hout, meubelbekledingsstof, schuimrubber en stalen meubelveren. Die stapeltjes pasten met gemak in de laadruimte van de door mijn liefhebbende echtgenote naar het Beverwijkse afval breng station gereden simply clever. Morgen de tweezitter.