Saskia van der Meij, inwoner van Wijk aan Zee

Participatie is een heet hangijzer binnen de hedendaagse politiek. De inwoners moeten vooral meedoen en meebeslissen. Dat is vaak makkelijker gezegd dan gedaan. Willen de bestuurders het echt? Hoe werkt het dan? Hoe zien de inwoners het? Wat is de rol van de ambtenaren? De Vrijstaat Roetz vraagt de komende maanden diverse gastschrijvers om over dit onderwerp te publiceren. Deze bijdrage is van Saskia van der Meij, zij woont in Wijk aan Zee, waar ze bestuurslid is van activiteitencommissie Sawaz en de Smaakmarkt organiseert.

Actief burgerschap, meepraten en meedoen: dat is een prachtig grondbeginsel. Maar participatie in de praktijk, dat is ook een ambtelijke tool geworden. Die te pas en te onpas wordt ingezet of juist alleen als het zo uitkomt. Meepraten betekent niet altijd ook meebepalen. En meedoen is vaak voor spek en bonen. Participatie is geen toverwoord, en het is zeker niet de heilige graal voor een betere samenleving. Benadrukken dat iedereen mag meepraten en meedoen, zegt immers al dat dit niet vanzelfsprekend is.

Meedoen

We richten participatietrajecten in, opdat iedereen mee kan doen in onze maatschappij. Goedbedoeld, maar het lost het onderliggende probleem niet op. Zolang ons systeem grotendeels economisch gedreven is en niet alle mensen even ‘productief’ dus ‘waardevol’ zijn, hebben we dit soort stimuli nodig. Je zou kunnen zeggen dat we de ongelijkheid daarmee in stand houden. Participeren is iets dat wij mensen gewoon en graag willen doen, ook zonder dat we daartoe uitgenodigd, aangemoedigd of gesubsidieerd worden.

In het gehuchtje Coutolle in Frankrijk staan zestien huizen. Families wonen er al generaties lang, ze delen een verleden met alles wat je daarbij kunt bedenken. Sommige buren spreken elkaar al jaren niet meer.

Maar samen houden ze wel de waterbron schoon. Bij toerbeurt maaien ze de bermen. 

Toen een van de dorpsbewoners naar een verpleeghuis moest, zorgden ze voor zijn lapje grond. En voor de schare katten rond de boerderij. Soms hangt er een affiche op het aanplakbord en wie iets wil organiseren, gaat op de thee bij de burgemeester. Verder lijkt de overheid hier volstrekt afwezig. Participatie? Iedereen draagt gewoon zijn steentje bij. Als het heeft gesneeuwd, scheldt niemand op Facebook op het gemeentelijke strooibeleid, maar komt iedereen met zijn schep om het pad uit het dal sneeuwvrij te maken. 

Een plattelandsidylle? Welnee, ook midden in de stad zoeken mensen voortdurend naar manieren om elkaar te helpen en hun buurt te verbeteren. Niet alleen voor zichzelf, ook voor het grotere belang. Dat regelt zich allemaal vanzelf. Gewoon gaan doen is vaak de beste manier om iets van de grond te krijgen. Sterker nog: een langlopend participatietraject kan een mooi burgerinitiatief behoorlijk in de weg zitten. 

Meepraten

De burger wil gehoord worden, dus bij elke visie en bij elk plan valt het woord participatie. En knikt iedereen tevreden. Er worden avonden gepland waarop iedereen zijn zegje kan doen, speciale workshops georganiseerd voor jongeren, inspirerende sprekers ingevlogen voor ouderen. Er worden ‘witte sokken bijeenkomsten’ bedacht of er gaat een heuse inspraak-karavaan op pad. Hoe ludieker, hoe beter. 

Wijk aan Zee. Foto Roetz

Toch trekken de bijeenkomsten steeds het zelfde groepje mensen. Betrokken burgers die enthousiast de vele vellen volkrabbelen. In de bijna twintig jaar dat ik in Wijk aan Zee woon, heb ik al een flink aantal van dit soort samenkomsten meegemaakt. En maar zelden is daar daadwerkelijk iets uit voortgekomen. Meestal wordt er niet eens opvolging aan gegeven. Waarom eigenlijk niet?  

Wensen, zorgen en dromen

Een schot voor de boeg: wensen van inwoners gaan vaak over hele praktische dichtbij-dingen. Dit zijn misschien niet de resultaten waar je als college goeie sier mee kunt maken. Zorgen van bewoners gaan dan juist vaak weer over de meest grote zaken. Doorgaans problemen die een lokale overheid helemaal niet kán oplossen. En de dromen van inwoners? Die worden ter plekke met veel enthousiasme ontvangen, om de volgende dag op het stadhuis te worden gesmoord in wetten en praktische bezwaren. Of meewarig te worden afgeschreven als luchtfietserij. 

Eindeloos inventariseren

Dit soort bijeenkomsten gaat zelden over oplossingen. De vervolgvraag (hoe dan?) wordt nooit  gesteld. Terwijl plannen bedenken, dat kunnen diezelfde bewoners bij uitstek. Mensen weten niet alleen heel goed wat er ter plekke nodig is, maar ook hoe je daar zou kunnen komen. En ze willen er ook nog mee aan de slag.

Liever vandaag dan morgen. Met een beetje hulp misschien, maar vooral met elkaar. Want dat geeft energie en brengt leven in de brouwerij. Misschien botsen er soms belangen, maar dat is gezond en ook daar komen we met elkaar wel uit. Want als we beter kijken, willen we uiteindelijk allemaal hetzelfde. 

Een overheid heeft haar eigen ambities, belangen en agenda: mee in de vaart der volkeren. Inwoners worden daarin betrokken omdat dat zo hoort en bij voorkeur over futiliteiten zoals de straatnamen in een nieuwe wijk. Niet over de dingen waar het echt om gaat. Zo kan ik me niet herinneren dat we als bewoners in Beverwijk en Wijk aan Zee hebben meegestemd over de enorme kabels die hier op dit moment de grond in gaan. En ik denk ook niet dat we mogen mee-evalueren. 

Terug naar het grondbeginsel

In Japan bestaat het begrip nemawashi: als een plan van binnenuit een organisatie of bedrijf ontstaat en het door álle lagen heen is onderzocht, afgestemd en goed bevonden, dan wordt het door de CEO blind ondertekend. Zo zou het ook moeten zijn in een stad of een dorp. 

Een gemeente zou niet alleen hulp moeten inroepen als het zo uitkomt, of participatie moeten inzetten om (achteraf) draagvlak te creëren, maar oplossingen laten bedenken én uitvoeren door mensen zelf. Ook voor de grote opgaven. In de wijken, in de zorg, in de sport, in de retail, bij de bedrijven, in de kunst, in de organisaties, overal zijn mensen die heel goed weten wat ons met z’n allen te doen staat. En daar vaak allang mee begonnen zijn. Geef die alle ruimte en het volste vertrouwen. Denk mee en faciliteer met expertise en mankracht. Durf dingen uit te proberen, te experimenteren, te laten mislukken zodat er een nóg betere oplossing gevonden kan worden. Vraag gewoon: hoe kunnen we jullie hierbij helpen? Dan maken we samen de stad, het dorp, de buurt tot de plek waar we allemaal willen wonen, omdat we er ons er onderdeel van voelen en er elke dag aan kunnen bouwen. Niet burgers participeren, maar de overheid participeert.